“Het is een spinsteentje!”
Het is eind van de middag en zoals vaker kom ik schatgraver Paul Dekker tegen in de Spar in Den Hoorn. Met een vooruitgestoken en gesloten hand komt hij stralend naar mij toe: ‘Ik heb wat voor je”. Hij opent zijn hand en ik zie een klein rond steentje met een gat in het midden: “een spinsteentje!”
Paul heeft het steentje tijdens het zoeken met zijn metaaldetector gevonden iets ten zuiden van Den Hoorn, bij of op het ‘Bleekveld’, nu gelegen bij camping Loodsmansduin. De vindplaats is te verklaren: de tijd die nodig was voor het bleken van de was in de zon kon worden gebruikt om te spinnen.
Voor archeologen en andere zoekers naar historie zoals Paul is dit een gewone vondst. Voor mij betekent het een van de weinige tastbare vondsten van de Texelse wol historie.
Wat is een spinsteentje?
Een spinsteentje is een onderdeel van een spintol. Een spintol, ook wel handspindel genoemd, is een van de oudste gereedschappen voor het in elkaar draaien van wol tot een draad om daarmee uiteindelijk een stof te weven. Het is de voorloper van het trap-spinnewiel dat in de loop van de zeventiende eeuw in zwang kwam en nu nog in hobbysfeer wordt gebruikt.
De spintol bestaat uit een stokje van vijftien tot dertig centimeter en een spinsteentje. Dit spinsteentje wordt vastgeschoven op een paar centimeter van het einde van het spinstokje. Om een draad te maken wordt het spinstokje met de hand gedraaid. Tijdens het draaien worden uit de te spinnen wol kleine plukjes losgemaakt die door de draaiende beweging van de spintol veranderen in draad. Het spinsteentje versterkt de draaiende beweging en werkt als een vliegwiel. De gesponnen draad wordt iedere keer weer opgerold op het lange eind van het spinstokje.
Op het schilderij hiernaast uit 1656 zie je in de rechterhand van de spinster de spintol. Onder haar linkerarm een spinrok: een stok met een gevorkt uiteinde met daarop de pluk te spinnen wol. Schuin voor haar staat een haspel met daarop gesponnen garen.
Natuurlijk heb ik geprobeerd met het gekregen spinsteentje op een mooi dun stokje wol te spinnen . Het ging, maar niet makkelijk. Steeds viel het steentje van het stokje af op de grond, hoe goed ik het ook vastklemde. Dit kan te maken hebben met de slijtage van het spingat, wat vooral aan de onderkant van het spinsteentje goed te zien is.
Oh, vandaar dat Paul het in de grond heeft gevonden! De spinster heeft het natuurlijk weggegooid en is verder gegaan met een nieuw steentje!
ver het Texelse spinsteentje
Terug naar mijn gekregen spinsteentje. Om meer informatie te verzamelen bracht ik een bezoek aan het Huis van Hilde in Castricum, het Archeologie centrum van Noord-Holland.
Daar vertelde de beheerder Martin Veen mij dat dit steentje afkomstig is uit de periode tussen de vijftiende en de achttiende eeuw. Wauw, dacht ik, zo oud! Vervolgens zette hij mij weer met twee benen op de grond: “Het is geen bijzondere vondst, dergelijke spinsteentjes worden overal in Nederland, België, Duitsland en Engeland door zoekers van bodemvondsten gevonden. Ze werden met duizenden tegelijk uit het Duits- Belgische Rijngebied geïmporteerd.” En inderdaad, na even zoeken op internet word je overstroomd met spinsteentjes.
Het blijkt moeilijk om mijn spinsteentje preciezer te dateren. Dergelijke steentjes van gebakken klei werden over een periode van enkele eeuwen gebakken en gebruikt. Ze zijn nauwkeuriger te dateren als in dezelfde laag grond dateerbare vondsten zijn gedaan.
Het is goed mogelijk dat mijn spinsteentje afkomstig is uit Raeren, ten oosten van Luik, waar duizenden van deze steentjes werden geproduceerd. Het is steengoed: klei gebakken onder relatief hoge temperatuur, net zoals weeftouwgewichten en de bekende ‘Keulse pot’ uit die tijd. Martin Veen wijst mij op de glimmende buitenkant en de bruine vlekken. Dat is zoutglazuur waardoor de klei wordt beschermd en het oppervlak gladder. “Wat interessant”, denk ik hardop. Maar nee: “Dat glazuren is ook weer niets bijzonders”, legt Martin geduldig uit.
Behalve steengoed werden ook andere materialen gebruikt om de spintol goed te laten draaien: lood, tin, brons, glas, hoorn, porselein, hout of van beenderen. Dan spreek je van spingewichtjes. Ook Paul heeft thuis meer soorten spingewichtjes, waarvan vier van lood.
Spinsteentjes gevonden in Den Burg
In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw heeft dr. P.J. Woltering onderzoek gedaan naar de bewoningsgeschiedenis van Texel. Hiervoor deed hij opgravingen bij de Beatrixlaan in Den Burg in de wijk die nu de Noordwester heet. In de Romeinse tijd is er op die plek een nederzetting geweest bestaande uit vijf boerenerven. Er is een grote hoeveelheid aardewerk gevonden die door de bewoners zelf gemaakt is. Behalve potten en pannen ook spintollen, uit potscherven geslepen spinschijfjes en weefgewichten. Dit geeft aan dat er rond het begin van onze jaartelling al schapen op Texel werden gehouden en dat de wol verwerkt werd.
Net zoals Woltering heeft ook Jan Jaap Waverijn, bekende bodemonderzoeker op Texel, zijn gevonden spinsteentjes en weeftouwgewichten overgedragen aan het Huis van Hilde. Op de site van dit archeologisch depot tel ik negentien gedateerde spinsteentjes die gevonden zijn op Texel. Volgens Martin Veen kan nog jaren duren voordat de andere Texelse spinsteentjes en gewichten in het depot zijn gedateerd. De jurk en ander vondsten uit het scheepswrak die in 2017 in de Waddenzee zijn gevonden hebben voorrang.
Corsica
In de jaren negentig van de vorige eeuw zag een bejaarde bezoeker van mijn schapenboerderij De Noordkroon mij spinnen met een spintol.
Hij was geboren op het Italiaanse eiland Corsica en leerde mij hoe je de spintol feller en makkelijker kon laten draaien door het stokje van de spintol over je bovenbeen van boven naar beneden te laten rollen. Dit had hij als jongetje bij zijn oma gezien.
Het garen van zijn oma werd door zijn moeder gebruikt om wollen kleedjes te weven. Als het kleedje af was werd hij het land in gestuurd om verse schapenkeutels te verzamelen. Daarmee smeerde zijn moeder de geweven kleedjes in om ze authentieker te laten lijken. Dat werkte goed. De toeristen op Corsica waren er dol op en de verkoop ging uitstekend.
Op veel plekken in Azie, Afrika en Zuid-Amerika wordt tegenwoordig nog steeds als huisnijverheid gesponnen met de spintol.
Bronnen
Schraag, Sjaak: Veldnamen van Texel. Den Burg, 1990.
Vlis, J.A. van der: ’t Lant van Texsel, Blaricum, 1976.
- J. Woltering, P.J.: Bewoningsgeschiedenis van Texel De opgravingen aan de Beatrixlaan in Den Burg (Late ijzertijd – Romeinse tijd: 100 v. Chr. – 325 na Chr.). Noord-Hollandse Archeologische Publicaties – 3. Castricum, 2017.
Contact met:
Paul Dekker, Texels bodemonderzoeker 2019
Martin Veen, beheerder Huis van Hilde Castricum 2017
Jan Jaap Waverijn, bodemonderzoeker Texel 2017
Internet:
https://www.archeologiedordrecht.nl/vondsten/vondst-verhaal/kunststukje-van-de-week/spinklosjes
www.huisvanhilde.nl
https://www.hetopenboek.nl/htm/tekstmiddeleeuwen1.htm
https://sites.google.com/site/aspsneek/nieuws/spingewichtjes-en-hun-functie
http://wf4.nl/paginaSjoerd/sjoerdspinsteentjes.htm